Wat is de betekenis van fumerik?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

fumerik

(19e eeuw) (Barg.) sigaar of sigaret. Syn.: pafferik*; saffiaantje*. • (H. de Seyn-Verhougstraete: Het Bargoensch van Roeselare. 1886) • De uitdrukkingen porterik (deur) chanterik (zanger), clé (sleutel), fumerik (tabak) zijn ontegensprekelijk van Franschen oorsprong, flasselink, (visch) en foezel (borrel) van het Duitsch, dokken...

Gerelateerde zoekopdrachten