Wat is de betekenis van Frugaal?

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Frugaal

[Lat. frugalis, van frux, frugis = vrucht, van frui = genieten; fructus sum = ik heb genoten; frugalis = tot de vrucht behorend, voordelig, economisch ingericht, huishoudelijk, sober] sober.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Frugaal

sober; matig

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Frugaal

matig, spaarzaam; eenvoudig.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

frugaal

matig, spaarzaam, sober.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

frugaal

bn., bw. (Fr. frugal [Lat. frugalis = uit veldvruchten bestaande]: sober).

2025-07-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

frugaal

sober, matig.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

frugaal

(fru'ga:l) bn. en bw. (...galer, –st) [Fr. < Lat. frugalis] matig, sober.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

frugaal

[Lat.], bn. en bw. (-galer, -st), sober.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

frugaal

frugaal, - matig, spaarzaam; eenvoudig.