Wat is de betekenis van Flōrĕo?

2025-07-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Flōrĕo

ŭi (2); 1. bloeien, in bloei staan. 2. overdr., (van personen) bloeien = schitteren, in hoog aanzien staan, op het toppunt van macht of geluk staan, een gewichtige rol spelen, zich onderscheiden, absol., Cic., in alqa re, Nep. | c. abl., in hoge graad genieten of bezitten, overvloed hebben van, Cic., ook = prijken met, vol zijn van, Verg., o...

2025-07-27
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Floreo

m. gebabbel, gepraat; geestigheid, grap.

Gerelateerde zoekopdrachten