floeper
1) (begin 20e eeuw) (Ned-Indië, sold.) (pej.) kerel, vent. • Hadden ze die floepers nou, of hadden ze ze niet? (Jan Schilt: Soldaatje spelen onder de smaragden gordel. 1969) • ... die floepers van Soekarno zijn een paar keer .... etc. etc. (Bouke B. Jagt: De Muskietenoorlog. 1976) (p. 19 + p. 117) 2) (1982) (sch.) manne...