Flikker
m. en gemeensl. (-s), 1. lapper, iem. die iets herstelt, repareert; 2. (gemeenz.) gemene vent, die niet te vertrouwen is; 3. iem. op zijn flikker geven, komen, op zijn lichaam komen, hem afranselen; 4. lor, zier: hij weet er geen flikker van; 5. danssprong, luchtsprong waarbij men de kuiten tegen elkander slaat: een flikker sla...