Flatgebouw
o. (-en), gebouw of woningcomplex, geheel uit flats (1.) bestaande.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
gebouw dat bestaat uit flats. gebouw dat bestaat uit flats voor bewoning, gewoonlijk in hoogbouw; flat; appartementsgebouw. Voorbeelden: Op een zaterdagmiddag in mei nam hij haar mee naar Haarlem: over de vierbaansweg langs de eindeloze wijken met flatgebouwen, waar eens de turfstekerijen waren geweest, over viaducten van drie verdie...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
flatgebouw - Zelfstandignaamwoord 1. Hoogbouw voor gelijkvloerse woningen. ♢ In de Bijlmermeer stonden veel flatgebouwen. Woordherkomst samenstelling van flat en gebouw
Muiswerk Educatief (2017)
flatgebouw - zelfstandig naamwoord uitspraak: flet-ge-bouw 1. gebouw dat helemaal uit flats bestaat ♢ je vindt onze woning in het flatgebouw naast de kerk Zelfstandig naamwoord: flet-ge-bouw het flatgebouw ...
J. van Donselaar (1936)
(het, -en), (uitspr. flet’gebouw), syn van flat (1): z.a. Wegens spoed vertrek te koop een flatgebouw van steen (DWT 8-41981, in adv.). Etym.: Het is een gebouw dat ‘flat’ (E) is, d.w.z. plat en vlak. AN flatgebouw = gebouw van een aantal verdiepingen, verdeeld in appartementen. Syn. ook flatwoning. Zie ook: hoogbouw, hoogbouwwoni...
Winkler Prins (1949)
een huurhuis, met woningen, waarvan alle vertrekken op gelijk niveau liggen. Het flatgebouw onderscheidt zich van het gewone étagehuis door centralisatie van verschillende voorzieningen, zoals verwarming en warmwatervoorziening.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: