Wat is de betekenis van flan?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flan

(Fr.). m. (-s), ben. voor een matrijs, inz. in de chemigrafie.

2025-07-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

flan

soort pudding, (NL) eiervla Hoofdgerechten waren: tournedos van melkbig gevuld met wilde paddestoelen en vergezeld van een flan van wortel (895 frank), roulade van Mechelse koekoek en rozemarijn met een koekmandje gevuld met hopscheuten in mousselinesaus. (dagblad) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 3 Vlaamsheid: 2

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Flan

papieren matrijs; eiervla

2025-07-26
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

Flan

zie: matrijs.

2025-07-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Flan

roomtaart; muntplaatje; du flan!, dank je lekker!, kan je begrijpen!

2025-07-26
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Flan

m. vla.

2025-07-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

flan

o. onjuiste benaming voor matrijs i. d. stereotypie; eigenlijk het nog niet geperste matrijsvel (Frans).

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

flan

(flã) m. (-s) [Odui. flado, plat ding] 1. Eig. met veel eieren, melk, suiker en vanille bereide spijs, waarop een dunne bruine korst. 2. Metf. in de drukkerij, karton met ingedrukte zetletters, waarmede men dezelfde tekst weer kan gieten.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

flan

[Fr.], m. (-s), 1. een rond, glad en laag gebakje, veelal gebruikt om gevuld te worden; ook wel gebruikt in groter formaat en gevuld als taart; 2. kartonnen matrijs waarin de zetvorm geperst wordt.