Wat is de betekenis van Flamma?

2025-07-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Flamma

ae, f. 1. eig., het vlammende vuur, vlam. | in ’t bijz., bliksemstraal, bliksem; offer-, altaarvlam. 2. meton., licht, glans, schijnsel. | warmte, hitte, gloed; overdr., hitte, gloed, vuur (van koorts, van vergift, van hartstochten); ook = uiterste gevaar. | brandende tak, fakkel, gesternten, vallende sterren.

2025-07-27
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)