Wat is de betekenis van fill?

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

fill

I. vullen, aan-, in-, vervullen; vol maken, vol gieten; stoppen; plomberen [tand]; uitvoeren [bestelling]; verzadigen; bezetten, bekleden, innemen, beslaan [plaats]; doen zwellen [de zeilen]; fill in, invullen dichtmaken, -stoppen, -gooien; fill out, vullen, in-, aan-, opvullen; fill up, (geheel) volmaken, beslaan, innemen; op-, bij-, aan-, invulle...