Fazelen
(fazelde, heeft gefazeld), 1. (gew.) vezelen, rafelen ; 2. (gew.) smijten, gooien : iem. te water fazelen; 3. (Zuidn.) prevelen, fluisteren ; 4. (dievent.) wegnemen, stelen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(fazelde, heeft gefazeld), 1. (gew.) vezelen, rafelen ; 2. (gew.) smijten, gooien : iem. te water fazelen; 3. (Zuidn.) prevelen, fluisteren ; 4. (dievent.) wegnemen, stelen.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Barg.) stelen. • Fazelen: stelen. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914) (Bargoensche woorden in 1892-94 nog te St. Truiden, Bilsen en omstreken in gebruik) • Als we 't zoue wille fazele, mot er wat aan gedaan worde... (Willem van Iependaal: P...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ewoud Sanders (2019)
stelen; afrukken In 1893 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst uit Sint-Truiden in Belgisch Limburg, voor ‘stelen’. Van Bolhuis geeft in 1937 in De Gabbertaal als tweede betekenis ‘afrukken’ en als voorbeeldzin: ‘Lood fazelen van het dak.’ • As ie daar op mot om lood te fazele, ka’je je eige beter ineens an gaan melde bij O...
J.H. van Dale (1898)
FAZELEN, (fazelde, heeft gefazeld), (gew.) rafelen; — (gew.) smijten, gooien: iem. te water fazelen; — (Zuidn.) prevelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: