Wat is de betekenis van Fastigium?

2025-07-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fastīgĭum

ĭi, n. I. (naar beneden) helling, glooiing, schuine stand, - vlakte, tenui fastigio, met een lichte helling, Caes.; de betrekkelijke diepte, grond, bodem. II. (naar boven) a. abstr., rijzing, verheffing, klimming. b. concr., verheffing van de bodem, hoogland. | zadeldak, dak; gevelspits, frontispice (aan tempels enz.), l in ’t alg., hoogte,...

2025-07-28
Populaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Fastigium

het hoogtepunt eener ziekte.

2025-07-28
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Fastigium

(Lat., top), 1. het hoogtepunt, bijv. van een ziekte, acme. 2. (in de ontleedkunde), vooruitspringend gedeelte van het dak van de vierde hersenkamer in de richting der kleine hersenen.

2025-07-28
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Fastigium

(Lat., top), 1. het hoogtepunt, bijv. van een ziekte, acme. 2. (in de ontleedkunde), uitspringend gedeelte van het dak van de vierde hersenkamer in de richting der kleine hersenen.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Fastigium

Fastigium - (Lat.), het hoogtepunt. Wordt in de ontleedkunde gebruikt ter aanduiding van een hoogen rand, b.v. aan een orgaan. In de ziektekunde beteekent f. het hoogtepunt eener ziekte.

2025-07-28
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten