Wat is de betekenis van Fastīdĭo?

2025-07-26
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

fastidio

verveling; ergernis; afkeer; ongedierte; fastidi, zorgen; dare fastidio, lastig vallen, vervelen.

2025-07-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fastīdĭo

1. eig., (van of voor iets) walging -, afkeer gevoelen, - tonen, (van iets) walgen, absol., Sen., olus, Hor. 2. overdr., in morele zin, (van of voor iets) walging -, afkeer gevoelen, - tonen, versmaden, afwijzen, uit de hoogte neerzien op, zich schamen voor, alqm, Curt., preces alcs, Liv., en absol., in recte factis, iets aan te merken hebben, Cic.

2025-07-26
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Fastidio

m. walging, afkeer, weerzin.