Wat is de betekenis van exponent?

(<Lat.), m. (-en), 1. (stelk.) machtsaanwijzer, getal dat aanwijst uit hoeveel gelijke factoren een product bestaat. 2. persoon die in een groep een bep. systeem, een politiek enz. vertegenwoordigt.

exponent - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) het aantal malen dat het grondtal in een machtsverheffing met zichzelf vermenigvuldigd wordt om het resultaat te verkrijgen 2. kenmerkende vertegenwoordiger Verwante begrippen aanwijzer

exponent - zelfstandig naamwoord uitspraak: eks-po-nent 1. het aantal keer dat een getal met zichzelf vermenigvuldigd moet worden bij machtsverheffen ♢ in 2 ^4 is 4 de exponent en moet je uitrekenen 2 x 2 x 2 x 2 2. iemand die i...

afk. exp. [Lat. exponens, -entis = o.dw, zie exponeren] 1 (wisk.) machtsaanwijzer, d.w.z. het getal dat aangeeft tot welke macht een getal is verheven, bijv.: in 23 (twee tot de derde macht = 2 x 2 x 2) is 3 de exponent; 2 typerend vertegenwoordiger van een bep. richting, stroming of groep.

machtsaanwijzer (wisk.); vooraanstaand vertegenwoordiger

Exponent De macht, waartoe een getal wordt verheven.

1. wiskundig: het getal dat de graad van een macht aangeeft, b.v. bij 62 is 2 de exponent. De exponent kan ook een gebroken of een negatief getal zijn b.v.: 27 ⅓ = ∛27 = 3; 1/3 is de exponent. 2-3 = I/23 = 1/8; -3 is de exponent. Bij het rekenen met logaritmen worden de exponenten als tiendelige breuken geschreven; 2. belangrijke...

aanwijzer; machtsaanwijzer van een getal; iemand die in een groep een bepaald systeem of politiek vertegenwoordigt

exponent; (machts)aanwijzer; fig vertolker, vertolking, uitdrukking, belichaming, drager [v. idee].