Wat is de betekenis van eunjer?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eunjer

m. (-s), (veroud.) tovenaar; boze geest, spook.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eunjer

eunjer - Zelfstandignaamwoord 1. (verouderd) : aardigheid, iets liefs ..zelf eunjer koom ik hier om eunjers raadt te hooren.'' -Hooft. eunjer - Bijvoeglijk naamwoord 1. Arch. (1811) : aardig, lief Dat is eunjer.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Eunjer

spookverschijning; spooksel.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eunjer

m. eunjers (unjer = Hongaar, Zigeuner: tovenaar, heks; boze geest; spook); vero.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eunjer

m. (-s) [~ Hongaar, zigeuner] Veroud. 1. heks. tovenaar. 2. boze geest, spook.

2025-07-24
Klassiek handwoordenboekje

M.J Koenen en dr. Van Anrooy (1920)

Eunjer

heksen, watergeesten, die in eierschalen meren en stroomen oversteken.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

eunjer

eunjer, - m., spookverschijning ; spooksel ; „eunjerheid” : grap, aardigheid.

Gerelateerde zoekopdrachten