Er warm (of warmpjes) in (of bij) zitten
D.w.z. gefortuneerd zijn, bemiddeld zijn; eig. gezegd van een schaap, dat goed in de wol zit, of van een vogel, die goed in de veeren zit (vgl. eng. to be in feathers naast to have feathered one's nesf); Schuerm. 870 b: goed in zijnen wol komen, zitten, tot welstand komen of gekomen zijn, het wel hebben; [i]Antw. Idiot.[/i...