Wat is de betekenis van Épouser?

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Épouser

huwen, trouwen met; épouser qc., een zaak tot de zijne maken; épouser la forme de, de vorm aannemen van, sluitend passen om, zich zetten naar.

Gerelateerde zoekopdrachten