Episcopus
afk. ep. [Lat., van Gr. episkopos = op-zichter, van epi- = op-, en skopein = rondzien, gadeslaan] bisschop.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
afk. ep. [Lat., van Gr. episkopos = op-zichter, van epi- = op-, en skopein = rondzien, gadeslaan] bisschop.
Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)
Episcopus (επισκοπος, ’opziener’, bisschap), oudchristelijke benaming voor een kerkelijke functionnaris, naast verschillende andere benamingen die minder frequent zijn en niet tot termini technici zijn geworden als: ποιμην, προεστως, ηγουμενοι. προισταμενοι, antistes, pontifex, praepositus, praesul, sacerdos. Voor het eerst vin...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. Kramer (1908)
lat., grieksch : episkopos, opziener, bisschop ; E. episcoporum, bisschop der bisschoppen, paus; E. in partibus (infidelium), zie In partibus. Episcopaal: wat tot den bisschop of het bisschoppelijk ambt behoort.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: