Wat is de betekenis van Enigheid?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Enigheid

v., 1. overeenstemming van gevoelens, eensgezindheid; inz. in de verb. de drie formulieren van enigheid, de drie geschriften die achtereenvolgens van de gereformeerde Kerken hier te lande zijn uitgegaan, t.w. de Belijdenis, de Catechismus en de Leerregels van de Dordtse Synode. 2. (volkst. en Zuidn.) eenzaamheid, alleenz...

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

enigheid

eensaamheid; eensgesindheid.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

enigheid

v. (1 overeenstemming van gevoelens; eensgezindheid; 2 eenzaamheid): 1. in de beste enigheid leven; 2. ik wandel hier in mijn enigheid.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

enigheid

v. 1. Veroud. eensgezindheid. 2. eenzaamheid: in zijn wandelen; graag op zijn zijn.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Enigheid

v., 1. overeenstemming van gevoelens, eensgezindheid; m.n. in de verbinding de drie formulieren van enigheid, de drie belijdenisgeschriften die in de 16e-17e eeuw achtereenvolgens van de gereformeerde kerken in Nederland zijn uitgegaan, te weten de Belijdenis, de Catechismus en de Leerregels van de Dordtse Synode; 2. het enigzijn, uniekzijn.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)