Wat is de betekenis van emailleur?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Emailleur

(Fr.), m. (-s), die emailleert.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

emailleur

emailleur - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die emailleert Woordherkomst Naamwoord van handeling van emailleren met het achtervoegsel -eur

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Emailleur

iemand die emailleert

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Émailleur

emailleur.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

emailleur

m. (-s) die emailleert.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Emailleur

[Fr.], m. (-s), die emailleert.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Emailleur

EMAILLEUR, m. (-s), die emailleert.