einde (eind, end)
In versch. verb. die in de standaardt. niet voorkomen: een straat(je) zonder eind(e), (eig.) een doodlopende straat, (fig.) een impasse, ook: een zaak, een gesprek enz., waar geen einde aan komt; - in ‘t eind(e), eindelijk, tenslotte; op ’t eind(e), op de duur, tenslotte; - einde seizoen, (thans w.g.) seizoen...