Wat is de betekenis van ééncellige?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

ééncellige

(2009) (scheldw.) (znw.) leeghoofd; (bijv. naamw. ééncellig) dom, achterlijk. Eéncelligen zijn organismen of amoeben die uit één cel bestaan. Toen er op 24 januari 2021 in Nederlandse steden zoals Enschede en Den Haag rellen uitbraken tegen de avondklok (i.v.m. corona), noemde één van de burgemeeste...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eencellige

eencellige - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van eencellig