Écoute
1. luisterboekje, -gang; 2. ’t luisteren; 3. schoot [v. zeil]; être aux écoutes, staan luisteren, luistervinken; être à l’écoute, faire l’écoute, luisteren (naar de uitzending).
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
1. luisterboekje, -gang; 2. ’t luisteren; 3. schoot [v. zeil]; être aux écoutes, staan luisteren, luistervinken; être à l’écoute, faire l’écoute, luisteren (naar de uitzending).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: