Wat is de betekenis van echteloos?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Echteloos

bn., ongehuwd: het echteloze leven, celibaat.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

echteloos

echteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder in de wettelijke echt te zijn verbonden, in zonde levend Het echteloze paar leefde al vele jaren gelukkig samen. Woordherkomst afgeleid van echt met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos Synoniemen hokkend

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

echteloos

bn. (...loze) ongehuwd : een leven. Tgst. gehuwd.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Echteloos

ECHTELOOS, bn. ongehuwd; het echtelooze leven, celibaat. ECHTELOOSHEID, v. ongehuwde staat.