dunner
dunner - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van dun
Wiktionary (2019)
dunner - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van dun
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Dünner - (Dr. Jozef Hirsch), Joodsch geleerde, geb. te Krakau 1833, overleden te Amsterdam 1911, studeerde philosophie te Bonn en Heidelberg, werd in 1862 rector van het Nederl. Israël Seminarium te Amsterdam en in 1874 opperrabbijn van Noord-Holland; schreef: Kritische theorieën over het wezen en den oorsprong der Tosefta (Amst. 1874), Glossen zum...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m., rijendunner, landbouwwerktuig om overtollige planten uit een gewasrij te verwijderen. Dunners worden veel gebruikt in de bietenteelt (bietendunner), maar ook in andere gewassen wordt hij ingezet, m.n. daar, waar uiteindelijk maar een beperkt aantal planten over mogen blijven (bij suikerbieten ca. elke 30 cm één plant). Het teveel...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: