Wat is de betekenis van duimelot?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Duimelot

m. (-ten), 1. duimeling (2.); 2. (in kinderversjes) duim : naar bed, naar bed, zei duimelot.

2025-07-24
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

duimelot

kinderachtige jongen of meisje. Eigenlijk: iemand die op zijn duim zuigt. Bekend van het kinderversje ‘Naar bed, naar bed, zei Duimelot. Eerst nog wat eten, zei Likkepot’. Bij de dichter Ten Kate heeft het woord nog een vriendelijke betekenis: ‘Een kleine duimelot Laadde één, twee, drie zijn blaaspijp vol.’ He...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

duimelot

m. duimelotten (duimeling).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

duimelot

m. (-ten) duimeling.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Duimelot

m. (-ten), 1. afgeknipte duim van een handschoen; 2. (in kinderversjes) duim: naar bed, naar bed, zei duimelot.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)