Druppel (droppel)
m. (-s, soms -en), 1. afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje: de regen valt bij druppels; er hangt een druppel aan je neus; (minder eig.) zeer kleine hoeveelheid, meest met ontkenning: ik heb nog geen druppel gedronken; (zegsw.) zij lijken op elkaar als twee druppels water, sprekend; het is een druppel aan de emmer, een niets betekenende...