Wat is de betekenis van dronken tor?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

dronken tor

(1939) (inf.) dronkaard. Zie ook: dronken als een tor. • Als die dronken tor nu maar vast op zijn kamer was dan zou het nog wel losloopen. (Nieuwe Venlosche courant, 05/10/1939) • Ik had drie dagen niet gedronken, want — dat zou je misschien niet zeggen — ik ben erg trots, ik wilde daar niet als een dronken tor binnenkomen. (...

2025-07-24
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dronken tor

dronkaard; zuiplap. J. Leenes: Een dronken tor in Rotterdam, of wie zijn neus schendt... (tijdschrift van de Stichting Jacob Campo Weyerman, nr. 10, 1987) ‘Dronken tor!’ gilde Noëlle. (Ronald Giphart, Giph, 1993) Je maakt jezelf belachelijk, dronken tor. (Ronald Giphart, Phileine zegt sorry, 1996)