Wat is de betekenis van Dravik?

v., plantengeslacht tot de afdeling der zwenkgrassen behorende, Bromus, als: de zachte, de schrale, de ruwe, de rechte, de grove dravik; de verwisselde, de trosdragende en de ongewapende dravik; de gerst-, de akker-, de daken-, de rogge-dravik.

(Brómus). Groot geslacht van grassen, die zowel wat betreft voorkomen als vorm sterk uiteenlopen. Zij worden alle gekenmerkt door een pluimvormige bloeiwijze met forse aartjes en een kortere of langere kafnaald. In Zeeland komen van dit geslacht slechts een beperkt aantal soorten voor. Het meest algemeen is ongetwij feld de geheel beh...

Bromus, plantengesl. der Gramineae. Pluimgrassen met een vrij groot aantal inheemse soorten, bijna alle genaaid. Enkele soorten zijn van landbouwkundig belang.

s.; zachte —, hjouwermantsjes, pl.; ijle —, mouwekrûpers, pl.; verwisselde —, losse hjouwerraei.

(Bromus), fam. der Grasachtigen. Pluimgras waarvan verschillende soorten zeer algemeen zijn.

(Bromus L.) is de naam van een plantengeslacht met een 100-tal soorten uit de familie van de Grassen (Gramineeën). De tamelijk grote aartjes staan hier in een pluim en zijn veelbloemig; het onderste kroonkafje heeft 5-9 nerven, een afgeronde rug en onder de vliezige, vaak gevorkte top een kafnaald; de ongekleurde stempels...

v. (grassoorten, met rechtopstaande uitgespreide of naar één zijde overhangende pluim; Lat. bromus); ook, dra'verik.

gras, dat in weiden als onkruid wordt beschouwd, met pluimv. aartjes.

(Bromus), een 40 soorten tellend geslacht van de familie der grassen, Gramineae, dat de Noordelijke gematigde streken alsmede de minder warme gedeelten van Z. Amerika en tropische gebergten bewoont. Deze pluimgrassen hebben als weideplant geen groote beteekenis. De gerstdravik, hordeaceus of mollis, en de trosdravik, B. racemosus, zijn vroege maaig...