Draaien (overg.)
(draaide, heeft en is gedraaid), 1. een wentelende beweging om een as doen uitvoeren; het spit draaien; (fig.) iemand een rad voor de ogen draaien, hem door een valse voorstelling misleiden, beletten de waarheid te zien; 2. een andere richting geven aan, wenden: draai de spiegel eens een beetje; (wederk.) zich naar iemand (toe) draaien; (oneig.) h...