Wat is de betekenis van dors?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dors

I. m., 1. dorsing, dorstijd; 2. deel. II. m. (-en), jonge kabeljauw, vroeger als een afzonderlijke vissoort beschouwd (Gadus callarias).

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dors

dors - Zelfstandignaamwoord 1. (vissen) jonge kabeljauw dors - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorsen ♢ Ik dors 2. gebiedende wijs van dorsen dors! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van do...

2025-07-29
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Dors

Algemeen in de Zaanstreek gebruikte naam voor dwarssloot, of verbinding tussen twee sloten. De Zaanse uitspraak van ‘dwars' was dors.

2025-07-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Dors

een klein ras van de kabeljauw, dat aan de noordelijke kusten van de Atlantische Oceaan en in de Oostzee leeft. Gezouten dors heet in de handel labberdaan, gedroogd heet hij stokvis of klipvis. Uit de lever van de dors wordt de vitaminerijke levertraan bereid.

2025-07-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dors

behoefte om te drink; hewige verlange na iets; dorstig, gedors, behoefte hê aan (water); sterk verlang; graankorrels uit die are met masjien verwyder.

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dors

s., tersk.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dors

m. -en (vis, kleiner dan de schelvis, vermoedelijk jonge kabeljauw; Lat. gadus callarius).

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dors

m., 1. dorsing, dorstijd; 2. deel.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

dors

dors zn. 'jonge kabeljauw (Gadus morhua)' categorie: leenwoord Mnl. derchs, dorchs (genitief) '(van) zekere vis' [1252; MNW dersch]; dorssch 'zekere vis' [1420; MNW dersch]; vnnl. Dorsch ofte Cabbeljaeu 'dors of kabeljauw' [1641; WNT]. Ontleend aan on. þorskr 'id.', gevormd me...