Dors
I. m., 1. dorsing, dorstijd; 2. deel. II. m. (-en), jonge kabeljauw, vroeger als een afzonderlijke vissoort beschouwd (Gadus callarias).
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m., 1. dorsing, dorstijd; 2. deel. II. m. (-en), jonge kabeljauw, vroeger als een afzonderlijke vissoort beschouwd (Gadus callarias).
Wiktionary (2019)
dors - Zelfstandignaamwoord 1. (vissen) jonge kabeljauw dors - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorsen ♢ Ik dors 2. gebiedende wijs van dorsen ♢ dors! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van do...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)
Algemeen in de Zaanstreek gebruikte naam voor dwarssloot, of verbinding tussen twee sloten. De Zaanse uitspraak van ‘dwars' was dors.
drs. L.A. Beeloo (1981)
een klein ras van de kabeljauw, dat aan de noordelijke kusten van de Atlantische Oceaan en in de Oostzee leeft. Gezouten dors heet in de handel labberdaan, gedroogd heet hij stokvis of klipvis. Uit de lever van de dors wordt de vitaminerijke levertraan bereid.
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
behoefte om te drink; hewige verlange na iets; dorstig, gedors, behoefte hê aan (water); sterk verlang; graankorrels uit die are met masjien verwyder.
Instituut voor de Nederlandse taal
dors zn. 'jonge kabeljauw (Gadus morhua)' categorie: leenwoord Mnl. derchs, dorchs (genitief) '(van) zekere vis' [1252; MNW dersch]; dorssch 'zekere vis' [1420; MNW dersch]; vnnl. Dorsch ofte Cabbeljaeu 'dors of kabeljauw' [1641; WNT]. Ontleend aan on. þorskr 'id.', gevormd me...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: