Doopborg
v./m. (-en), (ook: doopgetuige), ben. voor degene die zich garant stelt voor de christelijke opvoeding van de dopeling. In de Lutherse en de Rooms-Katholieke Kerk worden de doopborgen ook peter en meter genoemd; zij houden het kind mede ten doop, maar de ouders zelf staan in de eerste plaats garant. In de Nederlandse Hervormde Kerk kent men de doop...