Doopborgen
mv., (R.-K.) peter en meter.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
degenen, die zich bij het → doopsel borg stellen voor de christelijke vorming van den doopeling. Afzonderlijk worden ze → peter en → meter genoemd. Uitgesloten zijn daarvan de ouders, echtegenoot(e), kinderen, religieusen en hoogere geestelijken, niet-katholieken en met-name-geëxcommuniceerden. De doopborgen moeten bij den doop...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)
Doopborgen of peter en meter; door hen (of een van beiden) wordt in naam van den doopeling de geloofsbelijdenis en doopbelofte afgelegd; zij moeten goede kathol. zijn; dragen, bij ontstentenis der ouders, de verplichting voor een goede opvoeding; kunnen noch met den gedoopte noch met diens ouders huwen: geestelijke verwantschap (z.a.).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: