Dikzak
m. en v. (-ken), (scherts.) dik en zwaar persoon, ook wel van dieren.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand die dik is. iemand die dik is; dik persoon; ook: scheldnaam voor iemand die dik is. Voorbeelden: Frederik maakte kennis met een verre achterneef van haar, een korte dikzak met lange handen en een listige bril, Pablo de Sutter, de voornaam wees naar een Argentijnse moeder. http://www.brakkehond.be/60/note1.html Johanna...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
dikzak - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) iemand die zwaarlijvig is ♢ Wat een dikzak ben jij geworden! Woordherkomst samenstelling van dik en zak
Marc de Coster (2007)
dik, zwaar iemand. Soms ook schertsend of spottend. Vgl. papzak poepzak.‘Jongens,’ dachten vijf Algerijnsche kapers, die daar op den loer lagen om schepen te vangen, ‘jongens, als we dien Hollandschen dikzak eens te pakken konden krijgen, dat zou een aardig voordeeltje geven!’ (Pieter Louwerse, Vlissinger Michiel, 1880)
Instituut voor de Nederlandse taal
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: