Dikbast
m. en v. (-en), (plat) dikbuik.
Marc De Coster (2020-2025)
(18e eeuw) (scheldw.) iemand met een dikke buik. • De dood Ziet u uit de oogen, ô Dikbast! vol van smert. (Jan van Elsland: Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen. 1738) • … alhem, toegenaamt den grooten Dikzak, of den Dikbast… (Bernard Picart: Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plic...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: