Dēvŏvĕo
vōvi, votum (2); 1. (aan een godheid) als offer beloven, - wijden, ten offer brengen, - aanbieden. | in 't bijz., (aan de goden, vooral aan de onderaardse) als zoenoffer wijden, vooral devovere se en mediaal devoveri, zich als zoenoffer ter dood wijden, zich opofferen, zo ook devota corpora (Deciorum), Liv., en d...