Dēvertĭcŭlum
(dēvortĭcŭlum), i, n. zijweg, -pad; overdr., eloquendi quaedam deverticula, Quint. | pleisterplaats, logement (in ongunstige zin = kroeg), fig., velut deverticula amoena, rustpunten, Liv., overdr., wijkplaats, toevluchtsoord.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
(dēvortĭcŭlum), i, n. zijweg, -pad; overdr., eloquendi quaedam deverticula, Quint. | pleisterplaats, logement (in ongunstige zin = kroeg), fig., velut deverticula amoena, rustpunten, Liv., overdr., wijkplaats, toevluchtsoord.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: