Dendrophthoe
Dendróphthoë Mart. [K. Fr. Ph. von Martius], - van Gr. dendron, boom; phthŏê (van phthiein, doen kwijnen, te gronde richten), tering: plant, welke boomen doet uitteren, kwijnen, te gronde gaan.
Dr. C. A. Backer (1936)
Dendróphthoë Mart. [K. Fr. Ph. von Martius], - van Gr. dendron, boom; phthŏê (van phthiein, doen kwijnen, te gronde richten), tering: plant, welke boomen doet uitteren, kwijnen, te gronde gaan.
Anthony Winkler Prins (1870)
Dendrophthoë Mart. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Loranthaceën; het omvat woekerheesters, die vooral door de vogels, die zich met de vruchten voeden, verspreid worden. Zij doen in Indië niet zelden schade aan de oranje- en broodboomen, mangifera enz., doordien ze deze uitputten en beletten vruchten te dragen. Volgens Rumphius...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: