Demeure
uitstel; verblijf; woonplaats, woonstede, woning; la dernière demeure, de laatste rustplaats; à demeure, voorgoed; être en demeure avec un créancier, achterstallige schuld hebben; être en demeure envers qn., verplichting aan iem. hebben; mettre en demeure, aanmanen, sommeren; se mettre en demeure de, zich zelf aansp...