Wat is de betekenis van Defier?

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Défier

I. uitdagen, (uit)tarten, trotseren; afhouden; je vous défie de deviner cette énigme, ik zet het u, dit raadsel op te lossen; II. se défier de, wantrouwen; het niet voorzien hebben op; se défier de soi-même, geen zelfvertrouwen hebben.

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Defier

uitdager, trotseerder, tarter.

Gerelateerde zoekopdrachten