Wat is de betekenis van decouperen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Decouperen

(h. gedecoupeerd) (<Fr.), uitsnijden, uitknippen, verknippen.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Decouperen

[Fr. découper] in stukken snijden; (cul.) voorsnijden in passende porties.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Decouperen

in stukken snijden; uitsnijden

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Decouperen

in stukken snijden; uitknippen; voorsnijden

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

decouperen

in stukken snijden; getand maken; voorsnijden van wildbraad (aan tafel).

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Decouperen

[Fr.] (decoupeerde, heeft gedecoupeerd), uitsnijden, uitknippen; in stukken snijden.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)