Wat is de betekenis van Decanus?

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Dĕcānus

i, m. overste, eigl. van tien man.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Decanus

zie deken.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

decanus

m. decanussen, (Lat.) deca'ni (Lat. letterl. voorman over tien; deken).

2025-07-25
Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Decanus

Een decanus (Gr. deka =10) was bij de Romeinen een aanvoerder van 10 soldaten. In de kerktaal betekende het woord eerst een overste over 10 monniken, doch kreeg later een uitgebreider beteekenis, zoodat het nu de titel van een geestelijke is, die in rang boven een pastoor staat. Eenige parochiën vormen een dekenaat. — Aan de academie verstaat men o...

2025-07-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Decanus

Decanus, deken (fexonSao^j, oorspronkelijk aanvoerder van 10 soldaten), beteekent al heel vroeg een kerkelijk overheidpersoon en wel vooreerst in de kloosters (b.v. in den regel van den H. Benedictus C. 21 de opziener over 10 monniken), gaat met de invoering van het gemeenschappelijk leven op de kathedrale- en collegiale kapittels over (d. capituli...

2025-07-25
Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Decānus

Decānus - in den keizertijd een hoofdman van tien soldaten, die in dezelfde tent gelegerd waren.

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Decanus

deken.

2025-07-25
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Decanus

zie Déken.

Gerelateerde zoekopdrachten