Dat heb ik al eens in den mond gehad, landheer!
[„Een landheer,” zegt scheltema, „was bij een zijner boeren te gast, en vond onder het eten een stuk boter in den brij. Bezig zijnde met hetzelve er uit te nemen, om het op te eten, gaf de boer koeltjes en zonder erg te kennen: Dat heb ick eack al ris ynne muwle han, lanherre!” Men gebruikt dit spreekwoord, wanneer men iemand van eene vermeend goed...