Wat is de betekenis van daai (II)?

2025-07-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

daai (II)

(~ (ge)dijen, groeien (dus eig. ‘iets groots’, ‘iets hards’)), 1. knikker: Dat je ... een knikker hebt gestolen (op z’n Pijpsch ‘een daai gedoft’) van een jongen uit een andere straat, BAKKER1 89; 2. suikere daai, suikerbal: Suikerknikkertjes ... ‘wat ’n mooie suikere daaien, zeg’, ABRAMSZ...