Wat is de betekenis van Cursus?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cursus

(Lat.), m. (-sen), 1. leergang, een reeks van lessen die elkaar volgens zeker plan opvolgen en eenafgesloten geheel vormen, in vakken van wetenschap of kunst: een cursus in de algebra volgen; een schriftelijke cursus oprichten; cursus voor de hoofdakte; — hogere burgerschool met vijfjarige cursus, waar de gehele leerstof in 5 jaar behandel...

2025-07-24
Klankschaal ABC

Geert Verbeke (2000)

cursus

Een cursus kan geen verplichting inhouden om de ziel uit te storten, evenmin kunnen problemen aangepraat worden. Basistechnieken vragen wel een persoonlijke en creatieve inbreng via studie en geduldig oefenen. Een verkennen van toepassingsgebieden en het ontdekken van de vereiste kwaliteitsnormen is geen haastklus want er is, naast het werken met s...

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

cursus

(zelfstandig naamwoord) [alg.] zie: geen Engels

2025-07-24
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Cursus

Een cursus bestaat uit een aantal lessen die men kan volgen over een bepaald onderwerp. Deze reeks lessen vormen uiteindelijk een afgesloten geheel. Een cursus is dan ook wel een kortdurige opleiding.Iemand die een cursus volgt, wordt een cursist genoemd. Als de cursist slaagt voor de cursus, dan wordt er soms met een certificaat afgesloten. Cursus...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cursus

cursus - Zelfstandignaamwoord 1. (onderwijs) een reeks lessen die een afgesloten geheel vormen     ♢ Hij kreeg ook een cursus bij dat abonnement. 2. een leerjaar Synoniemen leergang

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

cursus

cursus - zelfstandig naamwoord uitspraak: cur-sus 1. aantal lessen die bij elkaar horen ♢ ik volg een cursus om te leren tekstverwerken Zelfstandig naamwoord: cur-sus de cursus de cursus...

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cursus

(kursus) leergang; schooljaar

2025-07-24
Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

CURSUS

Wetenschappelijke naam voor het op afwisseling van de kwantiteiten of de woordaccenten berustende ritme van het latijnse kunstproza (zie Latijn, Metriek).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Cursus

loop, leergang; lessenreeks; tijdruimte, waarin onderwijs wordt gegeven.