Crataégus tanacetifólia PERS
W.-Azië; 5 m. Hoog opgroeiende struik met zeer weinig doornen en deze dan behaard, met enkele knoppen; jonge twijgen viltig behaard, later kaal of bijna kaal wordend; bladstelen behaard, tot 1 cm lang, met tamelijk grote ingesneden steunblaadjes; bladeren zeer veel op die van voorgaande soort gelijkend, tot 6 cm lang, met 5-7 smalle lobben, die aan...