Complexĭo
ōnis, f. omvatting, atomorum complexiones, verbindingen, Cic. | overdr., samenvatting (met woorden); sluitrede, conclusie; dilemma; (als rhetorische figuur) de herhaalde terugkeer tot dezelfde uitdrukking; samentrekking van twee syllaben in één; omvang, geheel, totaal; complexio verborum, uitdrukking (uit verscheiden woo...