Compĕrĭo
pĕri, pertum, īre 1. (iets door zien, horen, het inwinnen van inlichtingen enz.) te weten komen, bevinden, over iets nauwkeurig (zeker) bericht ontvangen, vand. compertus, zeker, stellig, gegrond, alqd mihi compertum est, ik weet iets zeker, Cic., compertum habeo = comperi, Cic., Caes., comperto, nadat bevonden was, toen...