Wat is de betekenis van Comicus?

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Comicus

[zie komiek] blijspelschrijver. (Vgl. tragicus).

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Comicus

blijspeldichter; komiek

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Cōmĭcus

tot de comedie behorend, comisch, res, stof van de comedie, Hor., adolescens, zoals hij in de comedie voorgesteld wordt, Cic. | subst., cōmĭcus, i, m. toneelspeler in comedies, komiek; blijspeldichter.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

comicus

(Lat.) m. blijspeldichter; komiek.

2025-07-24
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

comicus

m. komiek, blijspeldichter.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

comicus

comicus, - m., tooneelspeler in komische rollen; komiek.

2025-07-24
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten