Colútea grácilis FREYN et SINT
Transkaspië; 3 m. Een soort, die bij ons zelden voorkomt en dan niet zo hoog wordt als hierboven is aangegeven, een brede, dichte struik vormend met zeer dunne, grijs-bruine twijgen, tot 1 cm lange bladeren met 7-13 zeer kleine, wijd uiteenstaande en kort gesteelde blaadjes. Bloeit in Mei met heldergele bloemen in gewoonlijk 2-3-bloemige trossen....