Wat is de betekenis van Cocooning?

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

cocooning

(zelfstandig naamwoord) [alg.] inpopgedrag, huismusserij - Na een drukke tournee geniet de muzikant van huismusserij.

2025-07-24
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Cocooning

Het nastreven van het toppunt van huiselijkheid (in de cocon is men van de harde buitenwereld afgesloten). Sommige bedrijven proberen op deze trend in te haken door de hotelkamers aan huiselijke omstandigheden aan te passen.

2025-07-24
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

cocooning

cocooning leenwoord Zie: cocon

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)